Mothership als aanjager

Laurenspenning toegekend aan Jeroen Everaert

 

Door Etienne Boileau

Eind oktober werd Jeroen Everaert, directeur van kunstproducent Mothership, onderscheiden met de Laurenspenning van de stad Rotterdam vanwege zijn grote inzet voor het culturele en maatschappelijk leven in die stad. Met name zijn zakelijk inzicht en de creativiteit waarmee hij kunstenaars en opdrachtgevers met elkaar weet te verbinden, werden geroemd. Sinds haar bestaan heeft Mothership honderden kunstprojecten mogelijk gemaakt, zoals het digitale voedselpanorama in de Rotterdamse Markthal en de Verlichte Brandgrens in die stad.
Het kantoor van Mothership beslaat de tweede verdieping van een bedrijfsverzamelgebouw achter het Weena. Ik praat met Everaert in een afgeschermde ruimte, van waaruit ik een zevental creatieven bezig zie achter hun computers en laptops. Enthousiast vertelt hij over Rotterdam:
“Ik ben in Dordrecht geboren en rond mijn 28ste naar Rotterdam gekomen. Woon hier inmiddels 28 jaar en voel me sterk verbonden met de stad. Een ideale stad voor kunstenaars: goedkoop om te wonen en je hebt er zo een plek om te werken. Daarnaast zijn de lijntjes met instanties heel kort en hangt er de geest van vooruitgang; we slopen hier desnoods gebouwen om weer vooruit te kunnen. In dat klimaat floreren wij als Mothership. We praten met heel veel verschillende gemeentes waaronder ook Amsterdam; een heel andere stad die er vooral op uit is zoveel mogelijk te behouden en dat vertraagt. Sinds een paar jaar zijn de vibes hier in Rotterdam optimaal. Er zijn een drietal geweldige iconen bijgekomen zoals De Rotterdam van Rem Koolhaas, het Centraal Station en de Markthal. Daarmee heeft de stad veel erkenning in het buitenland gekregen, wat een enorm positief gevoel geeft.”

Talent
Everaert is zichtbaar verguld met de Laurenspenning en ziet deze als een bevestiging en ondersteuning van zijn bedrijf en zijn visie op de kunst:
“Ik ben Mothership een jaar of vijftien geleden begonnen, onder de vlag van Showroom Mama, samen met Boris van Berkum. In 2005 heb ik me ervan losgemaakt en ben ik zelfstandig verder gegaan. Daarvoor werkte ik in het bedrijfsleven, in de commerciële hoek, en volgde in de avonduren een opleiding aan de Kunstacademie. Tijdens die opleiding merkte ik al dat kunst en commercie niet als een en hetzelfde ding werden beschouwd. Commercie was synoniem met je ziel verpachten aan de duivel. Maar daar was ik het niet mee eens: je hoeft toch niet je hele concept te veranderen? Kijk, als je per se geen concessies wilt doen, moet je ook niet zeiken dat de deal niet doorgaat. Kunst en commercie kunnen heel goed samengaan en als je iets niet wil als kunstenaar, dan doe je het toch niet? Als projectontwikkelaar schep ik het kader voor een klant waarbinnen geopereerd gaat worden. De kunst die ik produceer is meestal bestemd voor de buitenruimte en moet geschikt zijn voor een breed publiek; je hoeft er geen kaartje voor te kopen dus ook Ome Piet en Tante Sjaan moeten er voeling mee hebben. Ik ben blij dat de markt de promotie van kunst meer en meer oppakt, want onze infrastructuur in Nederland om kunstenaars omhoog te brengen - dat geldt helemaal voor promotie naar het buitenland - is eigenlijk te klein. De makelaars, de handelaren en de producenten moeten het verkoop- en promotietraject voor hun rekening nemen. Laat de kunstenaar gewoon zijn ding doen. Ik zou graag zien dat de overheid het aantrekkelijker gaat maken voor kunstproducenten, makelaars en promotors om te bemiddelen. Dus niet alleen maar internationaal beursbezoek entameren maar ook opleiden en dit soort beroepen stimuleren. De kunstenaars en creatieven zijn er - dat is het probleem niet - het ontbreekt ons echt niet aan talent. Grafici, muzikanten, dj’s, design, dat lukt allemaal wél in het buitenland. Maar Nederlandse kunst uit dezelfde klei komt niet verder. Ik wil een flinke slag naar het buitenland maken; mijn ambitie is uiteindelijk de Joop van den Ende van de kunst te zijn.”

Dobberend bos
“Een geslaagd voorbeeld van Nederlandse kunstpromotie in het buitenlandis de eerste drijvende boom die we in maart 2014 in de Wijnhaven te water hebben gelaten. Het idee is van de kunstenaar Jorge Bakker. Een fantastisch idee waarmee we al in verschillende glossy’s en op buitenlandse websites hebben gestaan. Een Japans televisiestation benaderde ons zelfs om dit project te filmen. De Hollandse Iep is de boom die het best in een drijvende boei geplaatst kan worden. Die is bestand tegen wiebelen, tegen zout of brak water, en tegen zonneschijn op de onderkant van het blad (weerspiegeling van het water). De boeien liggen met een kabel vast aan een betonblok op de bodem van de haven. We gaan nu een tweede prototype ontwikkelen dat wel goedkoper moet worden, waardoor het gemakkelijker wordt om de bomen te ‘versponsoren’. Uiteindelijk wordt het één groot dobberend bos, gefinancierd door crowdsourcing. Een ander interessant project waar we momenteel aan werken is de spectaculaire vernieuwing van de Amsterdamse Beurspassage, bedacht en uitgevoerd door Arno Coenen, Iris Roskam en Hans van Bentem. En we zijn bezig met een megagroot kunstproject dat op termijn langs het water tussen Dordrecht en Rotterdam gaat komen. Onderwerp is de stijgende waterspiegel, want ook actuele thema’s schuwen we niet.”

www.mothership.nl

Copyright 2014 © Etienne Boileau


Jorge Bakker, Dobberend Bos, Impressie Olivier Scheffer