Openingswoord tentoonstelling Harry van der Woud


- Angst essen Seele auf –

Zaterdag 26 maart 2016
Galerie Art Singel 100 Adam
 

Door Etienne Boileau

Toen ik gisteravond concertzaal De Doelen inliep voor een uitvoering van de Matthäus Passion vroeg ik me af of dat wel veilig was, na de recente aanslagen: zo’n afgeladen zaal met meer dan 1000 mensen. We ervaren deze dagen opnieuw een niet helemaal te definiëren angstgevoel wanneer we reizen, door drukke straten lopen of een concert bijwonen. Beter is het daar niet het etiket angst op te plakken. De titel van deze tentoonstelling zegt dat al: ‘Angst essen Seele auf ‘. Kort gezegd; hoe banger je wordt des te minder er van jezelf overblijft: ‘Je ziel lost als het ware op.’ Nu kunnen we de titel van deze tentoonstelling niet één op één op de schilderijen van Harry plakken, maar ik had ineens deze associatie en wilde ‘m met u delen. De hier aanwezige schilderijen roepen wel een paar vragen op. Zoals ….

1) Waar gaan deze merkwaardige schilderijen eigenlijk over?
Je kunt gerust stellen dat zijn werk over machtsverhoudingen gaat. “Maar”, zegt Harry dan relativerend, “daar gaat eigenlijk ons hele bestaan over”. “En mijn schilderijen gaan overigens wel over meer dan alleen macht. Eigenlijk is het van alles wat. Dat is ook wat een mens is en waar het in het leven om gaat. Leef je fantasie uit en bedenk wat je allemaal zou kunnen zijn.”
Als u rondkijkt, ziet u geschilderde voorstellingen die beslist meerduidig zijn. Harrie’s fantasie heeft geleid tot deze merkwaardige, niet te plaatsen schilderijen, waarin de mens aan situaties blootgesteld wordt die je normaal niet snel zou opzoeken. Situaties waarin de absurditeit van het leven met een vermakelijk soort humor wordt getoond. In dat verband moest ik denken aan Dostojevski, die in zijn novelle Aantekeningen uit het ondergrondse het leven beschrijft van een voormalige ambtenaar in St Petersbrug. De man leidt een teruggetrokken bestaan in een vervuilde kamer, met een bediende die hij eigenlijk haat. In die kamer in St Petersburg broedt de hoofdpersoon zijn dwarse, weinig rationele gedachten over de vrije wil uit. Hij slaat zichzelf bij voortduring gade en beschrijft zijn eigen denkprocessen vol muizenissen. Zijn perceptie van de werkelijkheid is dan ook minimaal; overal ziet hij complotten en bijna iedereen is tegen hem. Wel steekt de hoofdpersoon regelmatig de draak met zichzelf en zijn omgeving en relativeert de gebeurtenissen weer, wat absurde en humoristische passages oplevert. En dan ineens komt hij aan het eind van een hoofdstuk met een haarscherpe visie over hoe het werkelijke leven in elkaar zit; hoe mensen elkaar ondergronds maar soms ook bovengronds bestrijden. Net als in de novelle van Dostojevski is er ondanks alle bizarre gebeurtenissen ook in de schilderijen van Van der Woud een zeker evenwicht te vinden. Het onheil vindt noch bij Dostojevski noch bij Van der Woud werkelijk plaats. De persoon in deze schilderijen wordt vaak in een nogal ongemakkelijke houding afgebeeld, maar tegelijkertijd gaat er een zekere bijna paradoxale rust van deze hoofdpersoon uit door de statische houding waarin deze zich bevindt.
En in een enkel geval werken de schilderijen op je lachspieren. Niet voor niets is Dostojevski een van Harrrie’s lievelingsschrijvers. Maar je vraagt je wel af ….

2) Hoe ontstaan de schilderijen van Harry precies?
Voor Harry is het van groot belang om niet vooraf al te bepalen wat hij in een werk wil stoppen; het moet geen stripverhaal worden. Kunst moet gaan over de dingen die je (nog) niet kent. Alles wat om hem heen gebeurt, wat hij ziet, hoort en meemaakt dringt tot hem door. Die beelden en herinneringen kunnen in zijn schilderijen tot een fantasie leiden en zo weer werkelijkheid worden. Dat maakt het fenomeen realisme volgens hem wel wat breder dan een eenvoudig geschilderd kopje thee. Toch nog even terug naar Harries werkwijze: al die ervaringen slaat hij op in zijn geheugen. Aan de hand daarvan maakt hij zijn eerste schetsen in een schetsboek, waar hij ook dingen inplakt. Zo’n tekening is de bron voor het latere schilderij. Als een tekening goed is, wordt deze vervolgens gefotografeerd. Dan wordt met name op de houding van het model gelet, waarvoor Harry meestal zichzelf gebruikt. Vaak komt in zo’n foto ook een tafel voor; een object dat de functie heeft om spanning en evenwicht in een werk te brengen. Als de foto okay is, werkt hij de voorstelling in verf uit en worden details verder vorm gegeven. Begrijpt u goed, het zijn geen zelfportretten waar we hiernaar kijken, maar projecties van gebeurtenissen of zaken die Harry hebben aangezet tot nadenken. We zien non-descripte, tamelijk ongrijpbare werken, die niet een, twee, drie in een hokje zijn te plaatsen. Enkelvoudige etiketten als angst, verdriet, frustratie mogen we daarom niet op dit werk plakken. Dan rijst de volgende vraag:

3) Wat is de functie van dit soort kunst?
Je eenvoudigweg vergapen aan de stoffelijkheid der dingen, aan de symboliek die je erin terugvindt, zoals in zeventiende eeuwse schilderijen in het Rijksmuseum? Is dat de functie? Zeker vind je verborgen symbolische betekenissen in dit werk terug, maar wat betekenen ze? Wat wil hij zeggen met de fraai geschilderde schedel in de glazen mengkom op een van zijn schilderijen?
Voor een antwoord kunnen we het best bij Harry zelf te rade gaan en hem vragen over hoe hij kunst definieert. Zijn antwoord: “Kunst is een prachtige metafoor voor aandacht. Want dat is het belangrijkste wat we kunnen geven; aan elkaar en aan een kunstwerk. Kunst gaat niet alleen over de stoffelijkheid der dingen, maar kan zich ook richten op een soort van grofstoffelijkheid; bizarre verhalen over onheil dat ons overkomt, of een veel te meegaande houding van mensen tegenover het kwaad, terwijl jij zo je best doet in dit leven om dat te bestrijden. Je komt erachter dat je lang niet altijd zelf aan het roer staat, maar dat sommige gebeurtenissen ons overkomen. Daar heb je het dan maar mee te doen. Daar gaat kunst ook over.”
Om dat allemaal in kunst te stoppen, is volgens Harry wel een zekere intuïtie nodig. Je moet als kunstenaar voorbij het kennen en het weten zien te komen. En dat is weer afhankelijk van hoe flexibel we zelf kunnen zijn. Zo dringt zich de laatste vraag op:

4) Kunnen we wel flexibel zijn in ons statische bestaan dat van zekerheden en preoccupaties aan elkaar hangt?
“Vanaf onze geboorte ligt er al heel veel vast en dan worden er ook nog allerlei verwachtingen op ons geprojecteerd waar je je maar aan hebt te conformeren. Kunst biedt ons de kans om daaruit te ontsnappen”, aldus Harry. “Ik leef mijn fantasieën in mijn werk uit en trek me niets aan van de reacties van anderen. Hoe jammer is het dat je in dit leven aan een bepaalde sexe gebonden bent? Zou het niet goed zijn voor de mannen om ook eens een tijdje vrouw te zijn? Eigenlijk zou je tijdens je leven gewoon veel meer moeten kunnen switchen. Transgenderen zou voor iedereen goed zijn…”
En dan zijn antwoord op de vraag wat kunst ons bieden kan: “Kunst biedt je een plek waar je kunt zijn wie je bent, waar je kunt worden wat je wilt, en waar je kunt ontdekken wat er om je heen gebeurt.” En met dit laatste citaat van Harry verklaar ik deze tentoonstelling voor geopend.
 

Copyright 2016 ©Etienne Boileau



Harry van der Woud, Deus ex machina, 2016, mixed media on canvas