Cross-overs in de kunst

Kunstenaars die de gebaande paden verlaten en het avontuur aangaan, ontwikkelen vaak spannende cross-overs. Door zich op een totaal ander medium te richten dan waartoe ze zijn opgeleid of een bijzondere mix van media toe te passen, krijgt hun werk een nieuwe dimensie. Jan Eric Visser had tijdens zijn opleiding aan de kunstacademie ruimschoots gelegenheid om met traditionele kunstenaarsmaterialen te werken. Toch kwam hij er pas na die opleiding achter dat afval hét materiaal was waarin hij zich het best kon uitdrukken. Gaandeweg ontstonden er autonome kunstwerken uit eigen afval, alles volgens het concept ‘Form Follows Garbage’, een concept dat hij ook in de designwereld introduceerde.

Door Etienne Boileau
 

Jan Eric Visser

Op de begane grond van een twintiger jaren huis in Rotterdam-West heeft Jan Eric Visser (53) zijn atelier. We spreken elkaar in de woonverdieping op de eerste etage. Onderwerpen als onze ecologische voetafdruk, afvalrecycling en overconsumptie passeren de revue. Maar eerst zijn beginjaren aan de academie in Kampen.
Met welk doel ging je naar de academie?
“Ik wilde betekenis aan mijn leven geven. Voor ik besloot naar de academie te gaan heb ik een jaar stage gelopen in een tehuis voor ‘zwakzinnigen’. Op de Academie werkte ik weliswaar met alle materialen die er voorhanden waren, maar ik had behoefte om vorm ‘te inhaleren’: vorm te bestuderen door zelfportretten te maken en model te tekenen. Dit zeer tegen de wens van mijn docenten. Ik antwoordde hen dan: ‘zodra ik wat te melden heb, kan ik vorm aan mijn werk geven, nu voel ik me nog te jong.”
Wanneer kwam dat moment waarop je wat te melden had?
“Toen ik na de academie in ’87 een natgeregende krant en weer opgedroogde krant op straat zag liggen, leek me dat geschikt materiaal om iets van te maken. Zo’n krantje is een metafoor voor wat mensen doen en wat ze betekenen, en als ik dat terugbreng naar materie dan doe ik er iets heel anders mee. Zo kwam ik ertoe beelden van mijn huisvuil te maken. Tegenover ons onvermogen iets te produceren dat geen afval oplevert, stel ik een soort van ‘urban mining’: op pad gaan in je eigen woonomgeving om het materiaal te winnen.”
Is het een bewerkelijke manier?
“Omdat ik zo weinig mogelijk energie wilde gebruiken, duurde het aanvankelijk meer dan een week voordat ik een emmertje pulp had. Uiteindelijk trof ik alle materiaal in mijn eigen vuilniszak aan. Wat ik vond bepaalde ook de vorm: Form Follows Garbage. In bijna al mijn werken is de huid van oud papier. Ook binnenin de objecten heb ik afval verwerkt. En soms stop ik de sokkel van het object ook nog vol huisvuil. De laatste jaren krijg ik kaarsenstompjes van een katholieke kerk uit Delft. De was smelt ik en breng ik aan op het papier, wat het waterdicht maakt en de kleur oppompt. Ik gebruik bewust geen lijm of kleurstoffen; het materiaal zelf veroorzaakt de kleur in mijn beelden.”
Je maakt ook beelden van Aquadyne, wat is dat voor materiaal?
“Een innovatief materiaal van 100 % gerecycled plastic, dat in een fabriek in Scarborough (UK) wordt geproduceerd. Daar zitten microporiën in waar zich allerlei bacteriën in kunnen vestigen; zo kun je rioolwater zuiveren of snel veel water opslaan. Voor de sokkels van mijn beelden gebruik ik een innovatief soort beton, dat aan de TU Eindhoven ontwikkeld is. De productie van traditioneel beton is heel vervuilend. Alle zand en grind in het nieuwe beton is daarom vervangen door glasafval. Daarnaast bevat het een mineraal dat onder invloed van uv- licht vervuilende stoffen zoals fijnstof afbreekt en de aanslag op het beton remt.”
Wat is de rol van de kunst als het gaat om duurzaamheid?
“Juist in de kunst communiceer je op poëtische wijze via niet gebaande paden. Bepalend in de kunst is het koperspubliek. Dat heeft macht: als de voorhoede kunst of andere zaken gaat kopen die van duurzame materialen zijn gemaakt, is dat van groot belang voor de massa. Zo’n culturele voorhoede kan een veranderingsproces bewerkstelligen. Bovendien is de kunst heel mooi in staat om het menselijk onvermogen en de kwetsbare levenscyclussen van alle leven op aarde zichtbaar te maken.”
Naar wat voor vormen ben je op zoek?
“Tevoren heb ik nooit een vooropgezet plan; een beeld dient zich veel meer aan. Ik volg en stuur het materiaal. Voor een gemiddeld beeld heb ik minstens twee maanden nodig.”
Zit je in het gesubsidieerde circuit met je werk of in het commerciële?
“Ik verkoop via galeries maar heb onlangs ook een subsidie gekregen van het CBK Rotterdam om onderzoek te doen naar dat nieuwe beton. En ik heb ook wel eens een afvalbedrijf als sponsor gehad.
Mijn beelden zijn ook een aantal malen door Lidewij Edelkoort op designtentoonstellingen in Stockholm en Tokyo gebracht. Zij brengt dan niet alleen vormgevers maar ook kunstenaars om extra context aan te brengen. Afval is in mijn ogen een designfout, ik zie afval als de ruïne van onze verlangens: een ontwrichtende conclusie.”

Verbeke Foundation
zomerexpositie 10/2015
www.verbekefoundation.com
www.janericvisser.nl

Copyright © 2015 Etienne Boileau